Watt
Watt (W) is de meeteenheid van het vermogen van elektrische stroom (of elektrisch vermogen). Het elektrisch vermogen van een apparaat is het aantal watt dat nodig is om het te laten functioneren.
Een voorbeeld. Een haardroger heeft een vermogen tussen 1000 en 2000 W. Hoe hoger het aantal watt, hoe krachtiger de haardroger zal blazen, maar ook hoe meer energie het verbruikt.
Volt
Volt (V) is de meeteenheid van de elektrische spanning in een circuit tussen punt A en punt B. Je meet dus eigenlijk het verschil tussen twee punten en de elektrische spanning die daarbij vrijkomt. Die ‘sterkte’ van de spanning wordt uitgedrukt in volt.
Een voorbeeld. De spanning van een stopcontact is 230 V. Dit is voldoende voor al de apparatuur in je woning. Een trein daarentegen heeft 3000 V nodig, om je een idee te geven van het verschil.
Ampère
Ampère (A) is de eenheid van stroomsterkte en geeft aan hoeveel elektriciteit of elektronen er door een apparaat lopen.
Maar hoe meet je nu die stroomsterkte? Wel, rond een stroomdraad heerst een magneetveld. Hoe sterker de stroom, hoe sterker het magneetveld. Logisch, toch? Twee evenwijdige stroomdraden trekken elkaar daardoor magnetisch aan. Als twee kabels van dezelfde soort op dezelfde stroombron worden aangesloten, én ze trekken elkaar met de juiste kracht aan, dan loopt door elk van die kabels één ampère.
Een voorbeeld. Een wasmachine heeft een stroomsterkte heeft van circa 10 ampère, een stofzuiger slechts 6 ampère.
Goed om weten
Volt en ampère zijn dus niet hetzelfde. We leggen het uit met een vergelijking. Stroom is vergelijkbaar met water dat vanuit de bergen naar zee stroomt. Het aantal ampères geeft dan aan hoeveel water er per seconde voorbij komt. Het aantal volts is in dit beeld het hoogteverschil tussen de bergen en de zee, dat verantwoordelijk is voor de stroming van het water.
Wat hebben deze eenheden met elkaar te maken?
Eigenlijk is het allemaal niet zo moeilijk. Klaar voor de samenvatting? Het aantal watt geeft aan hoeveel energie een apparaat gebruikt, het aantal ampère geeft dan weer aan hoeveel elektronen door een apparaat lopen en volt geef tenslotte aan hoeveel energie elk van deze elektronen met zich meeneemt.
Ampère en volt zijn de minst bekende begrippen, in tegenstelling tot het vermogen in aantal watt. We geven je toch deze begrippen mee zodat je zelf het aantal watt kan berekenen als dit niet wordt aangegeven op je apparaat. Als je de stroomsterkte in ampère vermenigvuldigt met de spanning in volt, krijg je jouw vermogen in watt.
Een voorbeeld. Een toestel doet 2 ampère aan stroom doet lopen en heeft 220 volt. Maak de volgende berekening: 2 A x 220 V = 440 watt en ziezo, je weet hoeveel je apparaat verbruikt!
En kilowattuur dan?
Nu je weet hoe je het aantal watt kan berekenen, kunnen we een stapje verder gaan. Want als je het aantal watt van een apparaat kent, kan je meteen ook het aantal kilowattuur (kWh) berekenen. Met kilowattuur wordt simpelweg het aantal kilowatts mee bedoeld, dat je een uur lang hebt afgenomen. De ‘kW’ staat voor 1000 watt, één kilowattuur dus. De ‘h’ komt van het Engelse ‘hour’ en betekent ‘uur’. Kortom, één kWh komt overeen met het verbruik van een apparaat van 1000 watt dat je een uur lang inschakelt.
Een voorbeeld. Een stofzuiger van 2000 watt verbruikt elk uur dat hij aanstaat 2 kWh.
Wat ben je nu met al deze info?
Het is handig om het energieverbruik in kWh te kennen voor alle apparaten in huis. Op je energiefacturen betaal je immers voor het aantal gebruikte kilowattuur. Zo kan je zelf nagaan welke toestellen het meeste energie opslorpen en hoe je jouw energieverbruik laag kan houden.
